Als een pop eenmaal gemaakt is, is het tijd voor de afwerking. De ogen, de mond, de haren en… de kleren.
Tijdens het maken van een pop voor een klant heb ik altijd tenminste één overlegmoment tussendoor met degene die de pop bij me bestelde. Meestal zijn dat de ouders. Zo ging dat ook bij de pop die de naam Madelief kreeg.
In het begin stem ik natuurlijk af wat de wensen zijn met betrekking tot het soort pop, het formaat van de pop, de huiskleur en de kleur van de ogen en de haren. En dan ga ik aan de slag. Als de pop dan zover is dat ze al die kenmerken heeft en dat ze haar eigen “persoonlijke” vorm heeft, dan is het tijd voor de laatste fase: de kleren.
Aan het begin hebben de ouders vaak al aangegeven welke kleuren ze daarvoor mooi vinden. Op het moment dat het zover is, ga ik voor mijn stofjeskast zitten en kijk ik met de wensen van de ouders in gedachten en wat ze me vertelden over het kind dat met de pop zal spelen. Dan kijk ik wat ik heb en wat ik bij deze pop, voor dit speciale kind vind passen.
In het geval van Madelief was duidelijk dat de kleertjes heldere vrolijke kleuren moesten hebben en iets met bloemen. Toen ik de stofjes erbij ging pakken kwam ik uit bij een oranje broek, een witte blouse en een overgooiertje met gele en oranje bloemetjes. Deze stofjes en deze kleuren pasten perfect bij haar. En de bloemetjes op haar overgooier passen ook nog mooi bij haar naam.