Poppen maken vind ik leuk, maar niet alleen omdat ik het fijn vind om met mijn handen te werken. En het gaat ook verder dan het genot van het alsmaar voelen van de heerlijk zachte en natuurlijke materialen.
Poppen maken voegt voor mij iets heel nieuws toe aan het handwerken. Een extra dimensie, zou ik wel kunnen zeggen. Als de pop eenmaal in elkaar zit en ik het gezichtje kan gaan borduren, dan gebeurt er iets wonderlijks. Elke keer opnieuw. En al helemaal op het moment dat ik de wangen kleur geef.
Het wangenrood dat met een doekje aangebracht wordt is gewone bijenwas. En tegelijkertijd is het op dat moment alsof de pop tot leven komt. Samen met de ogen en de mond zorgt het ervoor dat het poppengezicht “gaat spreken”. Het is op dát moment dat ik me begin af te vragen wie er met de pop zal gaan spelen. En hoe dat dan zal gaan.
Het is het moment dat een verzameling materialen verandert in speelgoed dat aan iemand toe behoort. Ook al weet ik op dat moment vaak nog niet wie dat zal zijn.
Poppen maken blijft iets wonderlijks, bijna magisch om te doen. En dat komt daardoor.