Als poppenmaakster hou ik van het poppen maken. Logisch. Ik hou ervan de stoffen en de wol door mijn handen te voelen glijden. Ik hou ervan dat die ruwe materialen stap voor stap vorm krijgen. De vorm van een pop.
Maar voor mij als poppenmaakster is er meer. Ik hou er namelijk ook van om te zoeken naar de best passende combinatie van de pop zelf met de kleren die ze aan krijgt. De kleuren, vormen, het karakter dat zich zo onder mijn handen vormt. Ik hou van het proces dat gaat zoals het gaat als ik ruimte maak voor wat er onder mijn handen wil ontstaan.
En daar wringt het weleens. Want de meeste poppen maak ik voor klanten. In overeenstemming met de wensen van die klanten. Dat is altijd weer een mooi en wonderlijk proces, maar tegelijkertijd belemmert het me ook in mijn creatieve mogelijkheden.
Precies daarom kwam vandaag de vraag op: wat ben ik eigenlijk als poppenmaakster? Ben ik iemand die productiewerk doet en steeds weer opnieuw ongeveer hetzelfde maakt? Of is het poppen maken een artistieke activiteit en ik ben ik een textielkunstenaar. Ik zou graag volmondig “ja” zeggen op het laatste, maar als ik heel eerlijk ben voelt het niet zo.
Een teken aan de wand dus dat het tijd is om een verandering door te voeren in de manier waarop ik werk. Want als ik van de 5 poppen die ik maar bij drie ervan de vraag krijg of ik dezelfde kleertjes kan maken als bij die ene pop, omdat dat zo leuk staat, dan begrijp ik de klant heel goed, maar doe ik mezelf als kunstenares tekort.
Dat betekent dat ik vanaf nu anders ga werken. (Of beter gezegd: overmorgen, als de pop die ik nu nog voor een klant maak af is.) Hoe dan? Vraag je je misschien af. Dat weet ik zelf ook nog niet. Dat is het mooie van kunstzinnig bezig zijn. De kunst daaraan is vooral om je open te stellen, te laten ontstaat wat er wil ontstaan en je erdoor te laten verrassen. Dus dat ga ik doen.